Een aanzet tot een activerend ouderenbeleid

‘Fish can’t ride bycycles; therefore by the criteria established by bicycle riders, fish seem less competent’. (Langer, p. 156)

Christine Swankhuisen en Harry Woldendorp

Vorig jaar zond de BBC een gewaagd experiment uit.  Zes beroemde bejaarde Britten leefden een week lang met elkaar in een huis alsof het 1975 was. Doel was om te zien of het terugdraaien van de klok hen ook fysiek en mentaal jonger zou maken. Dat gebeurde, precies zoals Harvard-psycholoog Ellen Langer die het experiment begeleidde had voorspeld. Opmerkelijke resultaten, ook voor de ouderen zelf. Een pleidooi voor een andere kijk op ouder worden, ouderenzorg en het ouderenbeleid.

Inleiding

Ouderdom komt met gebreken. Dit spreekwoord is een mooie samenvatting van hoe we in Nederland veelal tegen ouderen aankijken. De beperkingen staan centraal, en niet wat mensen wel kunnen. Dat geldt voor het ouderenbeleid, voor de beeldvorming in de media, en voor de manier waarop we geneigd zijn om met ouderen om te gaan. We nemen ouderen graag wat werk uit handen (‘Nee, blijf maar zitten, ik doe het wel even’), goed bedoeld, of simpelweg omdat het sneller is zelf even iets te doen dan te wachten tot een oudere het zelf gedaan heeft. Onderzoekers zoals Ellen Langer laten zien dat die houding ook een enorme impact heeft op het gedrag en het welbevinden van de ouderen zelf. Hun zelfredzaamheid vermindert, mensen doen meer beroep op de zorg. En dat kost geld.

Het hoopgevende aan Langers onderzoek is dat dit geen onomkeerbaar proces is. De ouderen die aan het BBC-experiment meededen gingen er op alle fronten op vooruit. Fysieke functies zoals bewegelijkheid, conditie, maar ook gezichts- en gehoorvermogen verbeterden meetbaar. Ook op geheugentests scoorden ze allen beter. En de effecten hielden aan. Toen de BBC de deelnemers na een paar maanden weer opzocht, waren ze allemaal energieker dan voor het programma. Een oud-journalist gaf weer lezingen op de school voor journalistiek, een ander had een hond genomen. Iets  wat ze eerder niet voor mogelijk hadden gehouden.

Hoe kunnen we profiteren van deze inzichten in het ouderenbeleid?  In dit artikel willen laten we zien dat een activerend ouderenbeleid innovatieve mogelijkheden biedt, zowel voor de betrokken ouderen als voor professionals. Ouderen zijn burgers die een eigen bijdrage aan de samenleving  (kunnen) leveren. In plaats van uit te gaan van iemands beperkingen levert het meer op om uit te gaan van wat iemand wel kan. Want alleen het feit dat iemand ouder wordt en wellicht minder mobiel, heeft geen invloed op de wens om je eigen leven invulling te geven en zelfstandig keuzes te maken. Dat geldt ook voor mensen die afhankelijk zijn van zorg.  Het vraagt dus een omschakeling in denken. Zowel van beleidsmakers en professionals in zorg en welzijn, als van ouderen zelf.

Stereotype beelden

Perceptie speelt een belangrijke rol bij wat we (denken te) kunnen. Bij ziektebeelden hanteren we vaak een categorisering waarvan we gemakkelijk de impact onderschatten. De beschrijvingen  van iemand  die kanker of een depressie heeft  geeft  betrokkenen het gevoel dat hun ziekte hetzelfde is als hun persoon. Bij een verkoudheid of hoofdpijn beschrijven we onszelf hoe we ons op een bepaald moment voelen en niet wie we zijn. Ook  de beschrijving van ouderen bepaalt onze perceptie van iemand:  is een oudere creatief, wijs, veel levenservaring, mentor  of is een oudere dement, verward, afhankelijk etc.  Een schilder met reuma in zijn handen kan worden gewaardeerd voor zijn/haar inzicht in kunst, de wijze waarop de wereld wordt waargenomen, het kleurgevoel etc. Voor ouderen die (onbewust) naar zichzelf kijken vanuit negatieve stereotypen blijkt dat zij zich afhankelijker opstellen, professionals nemen onnodig dingen over en instellingen richten hun zorgsysteem in op basis van (te) grote zorgafhankelijkheid.

Psychologie van mogelijkheden

Onze ideeën over wat ouderen wel of niet kunnen, beperkt mensen in hun mogelijkheden, stelt Langer. Kleine dingen kunnen al een enorm verschil maken. In intramurale settingen blijkt bijvoorbeeld dat als ouderen zelfstandig een aantal besluiten kunnen nemen en zelf voor planten moeten zorgen,  hun fysieke en psychische gezondheid verbetert. Langer: ‘het is niet onze fysieke toestand die ons belemmert, maar de wijze van denken over onze beperkingen’ die zorgt dat we ons afhankelijk gaan opstellen.
Zij gaat uit van de psychologie van mogelijkheden. Beschrijven van de huidige situatie met iemands beperkingen kunnen we goed en deze zijn vaak de basis voor zorg(leef)plannen en indicaties. Dit perspectief kan makkelijk belemmerend werken. Langer pleit ervoor uit te gaan van wat iemands mogelijkheden zouden kunnen zijn.  . De veronderstelling is dat we niet van te voren al weten we wel kunnen Stimuleer mensen om verschillende dingen uit te proberen zonder er meteen een oordeel aan te verbinden of je iets wel of niet kunt. Lukt het een keer niet, dan weet je dat het die keer op die manier niet succesvol was. Misschien lukt het wel om hetzelfde doel op een andere manier wel te bereiken. Leer te ervaren, is Langers pleidooi. Een activerende omgeving is hierbij belangrijk. Dat gebeurde ook in het BBC-programma. De inrichting van het huis alsof het 1975 was, bracht de deelnemers mentaal weer terug naar een periode dat ze daadkrachtig en energiek waren. Dit werkt onbewust nu ook daadkrachtig optreden in de hand. Daarnaast kregen mensen weer zelf volledige verantwoordelijkheid voor hun huishouding en dagbesteding.  Die combinatie van omgeving en verantwoordelijkheid leidde tot een nieuw perspectief op hun eigen mogelijkheden. En daarmee op hun fysieke en mentale gezondheid. 

Uit ervaring weten we dat dit principe goed toepasbaar is in de ouderenzorg. Een stichting voor ouderenzorg heeft nieuwe appartementen gebouwd waarin ook veel bewoners van een traditioneel verzorgingshuis een plek kregen.  Mensen die daar op een kamer woonden en volledig verzorgd werden, kregen in de nieuwe appartementen de verantwoordelijkheid voor hun eigen huishouden. Het was een grote omschakeling in denken. Er werd uitgegaan van de mogelijkheden van mensen, niet van hun huidige situatie. Ook voor familieleden was dat een stap (‘Mijn vader heeft nog nooit een ei gekookt.’) Dankzij zorgvuldige individuele begeleiding is de overgang heel soepel verlopen.  Toen mensen eenmaal verhuisd waren, bleek dat ze zeer tevreden waren met hun nieuw verworven zelfstandigheid. De meesten waren gelukkiger dan voorheen.

Competente mensen

Het is in onze ogen belangrijk ouderen zelf een rol te laten spelen bij de beleidsontwikkeling. Dat kan de kwaliteit van het beleid en de gekozen oplossingen enorm ten goede komen. Want beleidsmakers zijn meestal mensen in de bloei van hun leven, voor wie andere dingen belangrijk zijn dan voor ouderen. Dat bleek ook bij een onderzoek naar de woonwensen van dementerende ouderen: willen zij liever in een huis in een woonwijk wonen, of in een zorginstelling? In het onderzoek zijn mensen tussen de 70 en 75 bevraagd, en mensen tussen de 40 en 50. Daaruit bleek dat de ouderen op basis van hun ervaringen met dementerenden heel andere ideeën hadden over wat goede woonvoorzieningen zijn dan de mensen tussen de 40 en 50. De laatste groep prefereerde woonvoorzieningen in de wijk. Gezellig, met andere buurtgenoten. De ouderen waren wel voor kleinschaligheid, maar dan in of bij een zorginstelling. In een huis in de wijk kan een dementerende bewoner niet de voordeur uit, want dan staat hij op straat en dat is gevaarlijk. Bovendien is het veel lastiger om naar activiteiten te gaan. Kortom: het beperkt iemand die dementeert onnodig in zijn mogelijkheden. Een perspectief dat in het beleid niet was meegenomen.

Participatie van ouderen in beleidsontwikkeling kan op vele manieren. Door een onderzoek, maar ook door ouderen als gelijkwaardige (gespreks)partners te laten meedenken en meewerken in beleidsinitiatieven. Dan zien zij ook voor welke dilemma’s beleidsmakers staan en kunnen zij – goed geïnformeerd – meedenken over creatieve oplossingen.

Context

De vertaling van deze manier van denken naar de organisatie van de zorg is niet eenvoudig. Maar het kan wel. Buurtzorg bijvoorbeeld gaat niet uit van een zorgvisie maar eens mensvisie. Zij hebben hun systeem zo ingericht dat zelfredzaamheid en onafhankelijk zijn van zorg centraal staan. Samen met hun cliënten zoeken ze naar een oplossing die aansluiten bij hun beleving en wensen.  Dat vraagt om flexibiliteit in de manier van werken, uitwisseling van kennis en oog voor de lokale context. (Van Dalen, p.41).

De uitvoering van zorgprocessen in ons denkmodel dat uitgaat van mogelijkheden van mensen in plaats van hun beperkingen, vergt een hoge mate van authenticiteit.  Het op eigen kracht staan (individualiteit) en het betrokken zijn op elkaar (sociabiliteit) moet op een evenwichtige wijze met elkaar worden verbonden.  Zwart: ’In het sociale leven moet meer geoefend worden met nieuwe vormen van verbondenheid’(p. 19). Een uitwerking hiervan is door beleid te plaatsen in een herkenbare context en niet meer op zoek te gaan naar verdere perfectie van systemen: ‘niet alle kaarten worden gezet op voorspelbaarheid en beheersbaarheid, maar ook op bewegen en zoeken’  (p. 69) . We zijn van mening dat verbindingen worden ingevuld vanuit respect voor en inzicht in elkaars autonomie. Daarbij is onze eigen inbreng bepalend. Zoals hiervoor aangegeven is het in gang zetten van feitelijke stappen, zonder voortdurend naar  de resultaten te kijken, bepalend voor activerend ouderenbeleid. Om met Kets de Vries te spreken: ’praten over stieren is niet hetzelfde als in de arena staan’(p. 20).

Activerend ouderenbeleid  klinkt mooi, maar is daarmee nog niet eenvoudig te realiseren.  Hoe zorgen we er echt voor dat we werkelijk vanuit de autonomie van een ouder iemand denken? Zoals Maister het noemt: moed is één van de meest schaarse grondstoffen en daarom een belangrijke bron van concurrentievoordeel (p. 24).  Bij de invoering van wijzigingen van ouderenbeleid gaan we er meestal van uit dat de anderen moeten wijzigen. Effectiever is het volgens ons bij onszelf te beginnen (‘wil ik door mezelf verzorgd worden’?).

Conclusie

De kern van de gedachten van Langer  is dat we variëteit zien. Als we een bepaald perspectief hebben over  de afhankelijkheid van ouderen, dan bepaalt dat meestal wat we zien en hoe we ons gaan gedragen. Als we echter beseffen dat iedereen verschillend is en dat we verschillend t.o.v. onszelf zijn op verschillende tijdstippen en tegenover verschillende mensen wordt ons perspectief aanzienlijk verruimd.

Activerend ouderenbeleid vergt het volgende van een managementsysteem:

  • Stimuleert en bewaakt het management  het nieuwe gedrag?
  • Willen de professionals het echt?
  • Weten ze hoe ze het moeten doen/
  • Zijn ze goed genoeg in het uitvoeren van wat ze weten?

Langer: alles is hetzelfde totdat het dat niet is. In intramurale voorzieningen wordt het leven voor de bewoners zo gemakkelijk mogelijk gemaakt. Als we jonger  zijn zoeken we juist vaak uitdagingen op. Hoeveel verzorgingshuizen bieden ouderen de mogelijkheid hun eigen uitdagingen op te zoeken? Langer: we zijn blind voor wat we niet verwachten. Kets de Vries:  een werkelijke ontdekkingsreis bestaat niet uit het aanschouwen van nieuwe landschappen, maar uit het met andere ogen kijken (p. 17).

Aanbevolen literatuur

Dalen, Annemarie van, Uit de schaduw van het zorgsysteem. Hoe buurtzorg Nederland zorg organiseert. Boom Lemma, 2010

Kets de Vries, Manfred F.R., Seks & Geld, Geluk  & Dood. Mijmeringen uit het ondergrondse. Nieuwezijds, 2008

Langer, Ellen J., Counter clockwise. A proven way to think yourself younger and healthier. Hodder and Stoughton, 2010

Maister, David, Strategy and the fat smoker. Doing what’s obvious but not easy. Sprangle Press, 2008

Older people- independence and well-being. The challenge for public services. Audit Commission, 2004

Stichting werkt voor ouderen, ‘Kleinschalig wonen voor dementerenden: wat willen ouderen zelf en wat zijn de economische consequenties van de verschillende woonvormen.’ Onderzoek uitgevoerd door iBMG (Erasmusuniversiteit) en Tabula Rasa, Vlissingen 2007

Zwart, Cees en Bert Middel, Omvormen van jezelf en de wereld om je heen.  Een uitnodiging tot de ontwikkelkunde. Van Gorcum, 2005.

Christine Swankhuisen is partner bij Tabula Rasa  en verbonden aan de Universiteit Leiden

Harry Woldendorp is………….