De klant als uitgangspunt: wijkwerk als nieuw principe

De nieuwe wetgeving voor de onderkant van de arbeidsmarkt (Wet werken naar vermogen) biedt veel kansen en mogelijkheden voor de mensen die het betreft en ook mogelijkheden voor slimme bezuinigingen.

Door de VNG en de G32 is een beleidsvisie opgesteld waarin terecht wordt gekeken op welke terreinen (sociale redzaamheid, mantelzorg, duurzaamheid van ondersteuning, (bestaande) begeleidingsinfrastructuur, integrale zorg) meen samenhang kan worden bereikt. Een belangrijk vertrekpunt is dat de gemeente niet alleen een regiefunctie richt op professionele organisaties, maar juist ook op burgers en samenleving.

De vraagstelling is hoe je vorm wilt geven aan een ‘gekantelde’ werkwijze: hoe zorg je er als gemeente voor dat die verbinding tussen burgers onderling en tussen burgers en professionals gaat ontstaan. Een belangrijk vertrekpunt is vanaf de start na te denken hoe het uitvoerings-systeem ingericht zou moeten worden. Als de burger meer als opdrachtgever moet worden gezien, moet vanaf de start van een mogelijk traject helder worden wat de wensen zijn en welke (beleids/uitvoerings/budgettaire) mogelijkheden er zijn dan wel gecreëerd moeten worden.

Zoals vaak gaat het echter niet om de principes (daar komen we wel uit met elkaar), maar om de implementatie van de consequenties. Hoe geef je nu daadwerkelijk vorm aan een gemeenschappelijke klantbenadering? Ons vertrekpunt is: waar heeft de burger belang bij? De inrichting van de werkprocessen is gebaseerd op de vraagstelling van klanten: door betrokken organisaties te faciliteren (en te regisseren) vanuit een eenduidige onafhankelijke toegang worden de werkprocessen na het (indicatie)advies in samenhang georganiseerd. Door aan de voorkant (indicatie) voor een integrale aanpak te kiezen kan winst worden geboekt. Bijvoorbeeld tussen doelgroepen is sprake van veel overlap: jeugd in de WMO, jeugdzorg en Wajong, Wajong en begeleiding, Wsw en dagbesteding, etc.

Met dit plan is het mogelijk om maatwerk te leveren, de werkgevers te betrekken en meer mensen aan het werk te krijgen, ook zij die zelf niet gemakkelijk de arbeidsmarkt kunnen betreden en daarbij hulp nodig hebben. Er komen meer handen om te helpen op verschillende niveaus maar vooral dicht bij huis. De participatie en de cohesie in wijken en buurten wordt versterkt doordat iedereen iets doet voor elkaar en betrokken is.

Het belangrijkste onderdeel van het project is het integraal indiceren, een indicatieorgaan indiceert dus niet alleen voor de Wmo maar ook schatten zij klanten af voor de Wwb de Wajong en de Wsw, vaak zijn mensen klant van zowel de Wmo als van een uitkeringsregeling. De diagnose kent de status van advies. Aan alle aspecten van vraagstelling van de burger wordt aandacht besteed. Deze aanpak maakt het mogelijk de eigen verantwoordelijk-heid (regie) veel meer bij die burger te leggen. Door de hiervoor geschetste samenstelling wordt alle expertise over diagnostiek sociale zekerheid en Wmo bij elkaar gebracht. De diagnose levert een ‘foto’ van de klant op zowel medisch als sociaal terrein. Het loket wordt zo ingevuld dat de klantmanager vanuit een breed perspectief (ICT tooling) het levensperspectief in beeld brengt.

Door integraal te indiceren en afschatten wordt ook op dat vlak, door ervaren professionals, de koppeling gelegd tussen de verschillende regelingen. Dit is voor de klant prettiger en duidelijker. Zaak is wel dat de professionals die de indicatie of afschatting doen voldoende opgeleid zijn. Samenwerking met de verschillende partijen is belangrijk om de doorstroming op gang te krijgen en te houden. De beleidsdiscussie over de sociale zekerheid is vooral gericht op het ondersteunen van mensen naar een mogelijke terugkeer (start) naar de arbeidsmarkt. De Wwnv heeft een taakstellend karakter: door de financiële structuur van de wet wordt zowel de sociale dienst als de cliënt gedwongen een maximale inzet te tonen richting de arbeidsmarkt. Daarom is het ons inziens belangrijk goed zicht te hebben op de medische en psychosociale beperkingen die arbeidsmarktparticipatie kunnen beperken. Dit voorkomt ineffectieve interventies.

Hoe beter daarbij de voorkant, hoe effectiever (doelmatiger) de ondersteunende werkprocessen. Hierbij dient ons inziens ook bij deze ondersteuning betrokken te worden hoe voorzieningen in de stad of wijk dienen te worden ingericht. De hierna uit te werken integrale diagnosestelling en de daarop gebaseerde claimbeoordeling en vervolgtraject heeft zicht op mogelijke collectieve voorzieningen en mogelijkheden voor specifieke persoonlijke ondersteuning. De focus ligt dus nadrukkelijk op het inrichten van werkprocessen die arbeidsmarktknelpunten (op lokaal niveau) oplossen.

Het project wil daarom de werkgelegenheid van de eigen mensen in de eigen omgeving bevorderen. Iedereen doet mee, ook als je gebruik maakt van de Wwb, WIJ, Wsw of de Wajong. Iedereen gaat participeren en we delen de verantwoordelijkheden. Uitgangspunt is ‘wat kan je wel’. Het is efficiënter en effectiever om dat de lijnen kort zijn, meer met minder geld. De Wsw instelling is partner voor toetsing, integratie en opleiding van mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt, richting werk in elke vorm. Het indicatieorgaan is partner voor de Wmo en AWBZ indicatiestelling.

Daarnaast is besloten om een eigen leerwerkbedrijf te kopen waar mensen die niet in een reguliere baan terecht kunnen productiewerk kunnen leveren waardoor zij toch bijdragen aan hun eigen inkomen. Onderdeel van het project is het Wonen Zorg en Service in de Wijk project wat voor en door vrijwilligers werkt in de wijken. Het Sw bedrijf heeft naast een Sw tak ook een commerciële tak ontwikkeld waar gestreefd wordt winst te maken om de Sw tak te laten voortbestaan.

Een deel van de mensen die gebruik maken van een regeling is echt niet geschikt voor betaald werk maar kan wel participeren in hun eigen woon- en leefomgeving. Ook dit is onderdeel van het plan want uitgangspunt is “iedereen doet mee en levert een bijdrage aan de samenleving”.

Ondernemers zijn actief benaderd “Zoek het dichtbij als je vacatures hebt”. Het college heeft hierin een actieve rol gespeeld, een bijeenkomst voor ondernemers waarbij ook collegeleden aanwezig waren leverde direct al toezeggingen op. Elke wethouder spreekt ondernemers aan die hij of zij tegenkomt en geeft aan dat van elke ondernemer actieve deelname aan het project gevraagd wordt.

De gemeente is bereid te investeren om te zorgen dat mensen de benodigde startkwalificaties halen. Samen met de Wsw instelling kunnen kortdurende cursussen georganiseerd worden voor mensen die opgeleid worden tot alfahulpen, verzorgsters, medewerker boodschappendienst, medewerker was- en strijkservice enz. De opleidingen worden met een certificaat afgesloten. De Wsw en Wonen Zorg Service in de Wijk zorgen samen dat deze mensen in (liefst) de eigen wijk of dorp aan de slag kunnen op hun eigen niveau.

Alle deelnemende partijen blijven bij hun leest en doen die dingen waar ze goed in zijn. Er zijn geen nieuwe organisatorische constructen opgericht; er zijn wel nieuwe netwerken gevormd. Procedurele uitsluiting is verboden: past de klant niet in je standaard aanbod, dan zoek je samen met partners naar een maatwerk oplossing, actiegericht. Maak het persoonlijk, de wethouder spreekt de ondernemers aan. De jobhunter bezoekt de ondernemers regelmatig en iedereen weet wie je moet bellen als je een vrijwilliger bent of nodig hebt.

Het Wonen Zorg en Service in de Wijk project is onderdeel van het project en levert vrijwilligers voor klussen in de buurt. Hier vindt de koppeling plaats met de Wmo en de AWBZ, mensen die niet gemakkelijk aan de slag komen in een reguliere baan kunnen eerst ervaring op doen. Daarbij snijdt het mes aan twee kanten, de hulpvrager en de hulpverlener vergroten hun netwerk en weten elkaar ook buiten de werksetting te vinden, ze zijn immers wijk/buurtgenoten. Een deel van deze vrijwilligers wordt opgeleid naar een betaalde werkplek.

Ook onderwijs en zorginstellingen zijn onderdeel van het project, maatschappelijke stages en voorlichting op scholen kunnen elkaar versterken en bevorderen de cohesie.